Bedrijven kunnen in kader van het Integraal PRTR-verslag met meerdere bevoegde gezagen te maken hebben:

  • Wm- en Wtw-bevoegd gezag in verband met respectievelijk één Omgevings- en één of meer Wtw-vergunningen.
  • Rijkswaterstaat en waterschappen in verband met meerdere Wtw-vergunningen.

In dergelijke gevallen is coördinatie van de taken van het bevoegd gezag wenselijk. Deze is vooral bedoeld om te zorgen dat geen uiteenlopende oordelen/bevoegdheidsuitoefeningen plaatsvinden. Coördinatie houdt dus niet in dat bevoegdheden overgaan van de ene naar de andere bevoegde gezag.

Artikel 18.3 Wm voorziet al in een basis voor een coördinatieregeling voor de handhavingaspecten. Op grond van dit artikel kunnen in het belang van een doelmatige handhaving regels worden gesteld. Dit is uitgewerkt in het Besluit kwaliteitseisen handhaving milieubeheer. Ingevolge dit besluit dient het bestuursorgaan dat het handhavingsbeleid vaststelt er zorg voor te dragen dat dit beleid wordt afgestemd op het handhavingsbeleid van de andere betrokken bestuursorganen en de organen die zijn belast met de strafrechtelijke handhaving.

Het handhavingsbeleid dient tevens inzicht te verstrekken in de afspraken die het bestuursorgaan heeft gemaakt met de andere betrokken bestuursorganen en de organen die zijn belast met de strafrechtelijke handhaving, over de samenwerking en de afstemming van de werkzaamheden.

Hieronder wordt voor de diverse taken aangegeven op welke wijze afstemming wenselijk is.

A. De beoordeling van de algemene gegevens in het Integraal PRTR-verslag

Voor de beoordeling van de algemene gegevens in het Integraal PRTR-verslag wordt in beginsel afgesproken dat het coördinerend bevoegd gezag:

  • het Wm-bevoegd gezag is voor bedrijven, die zowel over een Omgevingsvergunning als over een of meer Wtw-vergunningen beschikken;

  • Rijkswaterstaat is voor bedrijven, die alleen over meerdere Wtw-vergunningen beschikken, verdeeld over Rijkswaterstaat en een waterschap.

B. Het opleggen van sancties bij het niet tijdig indienen van of een onvoldoende verslag

Bij het niet tijdig indienen van een Integraal PRTR-verslag vindt afstemming plaats met de andere betrokken instanties over de op te leggen sanctie.

Indien slechts één instantie van oordeel is dat het verslag op een of meer specifieke onderdelen onvoldoende is, ligt het initiatief bij die instantie. De andere betrokken instanties worden hierover geïnformeerd. Indien meerdere instanties van oordeel zijn dat het verslag onvoldoende is vindt onderlinge afstemming plaats over de op te leggen sanctie.

C. Het afgeven van een negatieve verklaring

Indien slechts één instantie van oordeel is dat een negatieve verklaring met het oog op een of meer specifieke onderdelen van het Integraal PRTR-verslag moet worden afgegeven, ligt het initiatief bij die instantie. De andere betrokken instanties worden hierover geïnformeerd. Indien meerdere instanties van oordeel zijn dat het PRTR-verslag onvoldoende is, vindt onderlinge afstemming plaats. Er kunnen dan ook meerdere negatieve verklaringen worden afgegeven.