Dit onderdeel van de Leidraad is bestemd voor bedrijven die een milieujaarrapportage moeten indienen en biedt onder andere:

De Leidraad is bedoeld voor alle bedrijven die onder de reikwijdte vallen van de Europese verordening PRTR (en hiermee het Integraal PRTR-verslag) en, voor zover hiervoor afwijkende aanwijzingen gelden, de olie- en gaswinningsindustrie en de hiervoor bevoegde gezagen.

Reikwijdte Integraal PRTR-verslag (artikel 12.19, eerste lid, Wm)

Het Integraal PRTR-verslag is aan de orde voor alle inrichtingen waarin één of meer activiteiten worden verricht, die worden genoemd in Bijlage I bij de EG-verordening PRTR en waarvan de capaciteitsdrempel wordt overschreden. Dit zijn ook inrichtingen van bedrijven binnen de Nederlandse exclusieve economische zone.

In het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) is in hoofdstuk 3 voor de betreffende activiteiten aangegeven dat moet worden voldaan aan de regels voor PRTR. Maar de Verordening PRTR blijft leidend mochten er verschillen zijn tussen het Bal en de bijlage I.

Bijlage I bij de EG-verordening PRTR bevat 9 sectoren en 65 categorieën van activiteiten. De sectoren zijn:

  1. Energiesector
  2. Productie en verwerking van metalen
  3. Minerale industrie
  4. Chemische industrie
  5. Afval- en afvalwaterbeheer
  6. Fabricage en verwerking van papier en hout
  7. Intensieve veeteelt en aquacultuur
  8. Dierlijke en plantaardige producten uit de voedsel- en drankensector
  9. Overige activiteiten


Tussen bijlage 1 van de Richtlijn Industriële Emissies en bijlage 1 van de E-PRTR-verordening bestaat samenhang omdat grotendeels dezelfde inrichtingen onder beide regimes vallen. Een IPPC-installatie is een installatie waarin een of meer van de activiteiten uit bijlage I van de Richtlijn industriële emissies plaatsvinden. Er zijn echter enkele verschillen in de bijlagen. Voor de samenhang met de IPPC-plichtige activiteiten, zie:

De verwachting is dat beide bijlagen bij de herziening van de RIE en de Verordening PRTR zullen worden gelijkgetrokken.
 

E-PRTR-activiteit 5a

Activiteit 5a vormt een uitzondering ten opzichte van de andere E-PRTR-activiteiten. Dit komt omdat voor deze activiteit als enige van de E-PRTR-activiteiten een dynamische capaciteitsdrempel geldt. Deze uitzondering kan zorgen voor onduidelijkheid bij de vraag of een inrichting onder activiteit 5a valt.

In de praktijk geldt dat een bedrijf met een installatie voor de nuttige toepassing of verwijdering van gevaarlijk afval met een ontvangstcapaciteit van 10 ton, dat wil zeggen technisch en juridisch (vergunning) niet beperkt, altijd onder de reikwijdte van E-PRTR valt. In bijgaande tekst leest u meer.
 

Reikwijdte olie- en gaswinningsindustrie

De rapportage door de olie- en gaswinningsindustrie beperkt zich vooralsnog tot de 9 operators die tot en met 2009 deelgenomen hebben aan het milieuconvenant plus enkele nieuwe operators die zich sindsdien hebben aangemeld, en hun wettelijk bevoegd gezag, het Ministerie van EL&I Ministerie van Economische Zaken, Landbouw & Innovatie (Ministerie van Economische Zaken, Landbouw & Innovatie).

Naast het Ministerie van EL&I spelen de volgende instanties een rol in de beoordeling van de rapportages: Staatstoezicht op de Mijnen als uitvoerende beoordelende instantie, het Ministerie van IenM (incl. Rijkswaterstaat) en de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland.

De Leidraad heeft betrekking op de onderstaande rapportages (waarbij de nadruk ligt op het Integraal PRTR-verslag):

  • Verslag op grond van de PRTR-regelgeving (Integraal PRTR-verslag).
  • Verslag op grond van afspraken en regelgeving voor de olie- en gaswinningsindustrie.
  • Gecombineerde rapportages opstellen: zie de instructie voor de individuele rapportages.

Bedrijven moeten jaarlijks uiterlijk op 31 maart hun milieujaarrapportage indienen over het voorgaande jaar. De bedrijven gebruiken hiervoor het e-MJV dat in januari beschikbaar wordt gesteld. De beoordeling van de rapportages gebeurt door de bevoegde gezagen.

Meestal heeft een inrichting met meerdere bevoegde gezagen te maken; een inrichting beschikt immers vaak over zowel een Omgevingsvergunning voor wateractiviteiten als voor andere activiteiten (Besluit activiteiten leefomgeving). Voor de olie- en gaswinningsindustrie is dit niet aan de orde; deze heeft alleen een bevoegd gezag voor andere activiteiten (Staatstoezicht op de Mijnen als uitvoerende beoordelend instantie).

Rapportageplichtige inrichtingen rapporteren jaarlijks middels het Integraal PRTR-verslag. De bevoegde gezagen beoordelen de kwaliteit van de Integrale PRTR-verslagen. De Minister van Infrastructuur en Waterstaat neemt de gegevens op inrichtingsniveau uit de Integrale PRTR-verslagen over in het nationaal register en stuurt de gegevens die op grond van de verordening verplicht zijn door naar de Europese Commissie. De Europese Commissie publiceert de PRTR-gegevens vervolgens in het Europese PRTR register het E-PRTR. De eerste publicatie hiervan heeft plaatsgevonden in 2009.

 Reikwijdte

Inrichtingen die één of meer activiteiten hebben die vallen onder één van de categorieën genoemd in Bijlage I bij de EG-verordening PRTR vallen onder de reikwijdte van het Integraal PRTR-verslag.

 Rapportageplicht

De inrichting bepaalt jaarlijks zelf of zij een Integraal PRTR-verslag moet indienen. Een inrichting moet een verslag  indienen, als de  emissie(s) van stof(fen) hoger zijn dan de drempelwaarde (in de stoffenlijst Integraal PRTR-verslag) en/of als de hoeveelheid van haar terrein afgevoerd afval groter is dan aangegeven in artikel 5 van  de PRTR-verordening.

Gedurende elk kalenderjaar is de inrichting verplicht met gepaste frequentie de informatie te verzamelen die nodig is om te bepalen welke emissies en welke afvaltransporten moeten worden gerapporteerd. Dit betekent dat ieder bedrijf dat onder de reikwijdte van de EG-verordening PRTR valt deze informatie moet verzamelen. Op grond van deze informatie wordt vervolgens na afloop van elk kalenderjaar bepaald of de grenswaarden voor de emissies of afvaltransporten zijn overschreden.

 Drempelwaarden

In de stoffenlijst Integraal PRTR-verslag staan de  stoffen waarover moet worden gerapporteerd door inrichtingen die onder de reikwijdte van de PRTR-verordening vallen. Dit moet gebeuren bij overschrijding van de drempelwaarden voor de emissies naar water, bodem en lucht.

In artikel 5 van de EG-verordening PRTR staan grenswaarden voor de respectievelijke afvoer van gevaarlijk en niet gevaarlijk afval van het terrein van de inrichting naar elders (NB: Dit geldt ook voor het afval dat door subcontractors van het terrein wordt afgevoerd). Bij overschrijding van één of beide drempelwaarden moet de inrichting over zowel haar gevaarlijk als over haar ongevaarlijk afval rapporteren en daarbij over zowel de interne verwerking (op terrein van de inrichting) als de afvoer (externe verwerking).

 Wie is verantwoordelijk?

De inrichting is verantwoordelijk om te bepalen of het onder de reikwijdte van PRTR valt en of zij een Integraal PRTR-verslag moet opstellen. Bovendien is de inrichting verantwoordelijk voor de kwaliteit van de informatie die het rapporteert.  

In het kader van PRTR is de inrichting verplicht bij het opstellen van zijn verslag gebruik te maken van de ‘beste beschikbare informatie'. De inrichting moet hierbij de meest betrouwbare informatie uit de beschikbare gegevens halen. Het is niet relevant of deze informatie is gegenereerd voor bijvoorbeeld handel, lozingsheffingen of voor het toetsen aan milieuwetgeving of de vergunning.

 Rapportage-instructie Integraal PRTR-verslag

Het schema geeft de stappen aan die moeten worden doorlopen bij het opstellen van een Integraal PRTR-verslag. Per stap wordt een korte rapportage-instructie op hoofdlijnen gegeven; voor meer gedetailleerde informatie wordt verwezen naar de desbetreffende helpinstructie bij het e-MJV.

 Toelichting op het schema.

Bedrijven die de intentieverklaring uitvoering milieubeleid olie- en gaswinningindustrie hebben ondertekend dienen hun getalsmatige rapportage in via de module Olie en gas.

Als onderdeel van het verslag door de olie- en gaswinningindustrie worden de volgende modules aangeboden:

  • Algemene gegevens
  • Productiegegevens
  • Overzicht offshore installaties
  • Lucht
  • Water
  • Afval en drilling
  • Offshore platforms
  • Lokale thema's

De gegevens dient u in via het e-MJV. Een beschrijvend deel van uw milieujaarverslag kunt u als bijlage opnemen in het e-MJV.

Voor de uitvoering van het milieubeleid is het noodzakelijk dat bevoegde gezagen beschikken over informatie van bedrijven. Daarbij kan een spanningsveld ontstaan tussen de belangen van bedrijven en het belang van openbaarheid van milieu-informatie. Regelmatig willen bedrijven uit concurrentieoverwegingen hun brandstofgebruik, energiegegevens, productiegegevens en emissiegegevens op installatieniveau alleen ter beschikking stellen aan hun bevoegde instantie en niet openbaar maken. In de praktijk bestaat nog veel onduidelijkheid over de wet- en regelgeving die hierbij van toepassing is.

Vanwege allerlei wijzigingen, zoals in het kader van de Wet open overheid (Woo), de Omgevingswet, de ontwikkelingen in Europa met betrekking tot de IED en E-PRTR en de daarom inmiddels ingetrokken Circulaire vertrouwelijke behandeling, is het beeld over welke gegevens wel of niet als vertrouwelijk zijn aan te merken niet meer volledig (duidelijk). In het licht van voorgaande wordt er door het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat gewerkt aan een actualisatie van de genoemde circulaire. De ontwikkeling van de jurisprudentie naar aanleiding van reeds ingediende Woo-verzoeken is daarvoor medebepalend.

Hieraan raakt ook artikel 10.45 van het Omgevingsbesluit. Hierin staat hoe het bevoegd gezag moet handelen bij geheimhouden van gegevens:

Artikel 10.45 (gegevensverstrekking PRTR; handelwijze bij geheimhouden gegevens)

art. 10.45 lid 1  Als het bestuursorgaan, bedoeld in artikel 10.27 van het Besluit kwaliteit leefomgeving, op grond van artikel 10.31, eerste lid, van dat besluit heeft beslist bepaalde in het PRTR-verslag opgenomen gegevens niet aan Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat te verstrekken, deelt dat bestuursorgaan uiterlijk op
30 september van het kalenderjaar volgend op het verslagjaar aan Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat mee: a. welk type informatie geheim is gehouden; en b. welke uitzonderingsgrond, bedoeld in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, is toegepast. 

art. 10.45 lid 2  De mededeling bevat een samenvatting van de motivering van de beslissing.

art. 10.45 lid 3  Als de mededeling betrekking heeft op het geheimhouden van de naam van een verontreinigende stof, wordt de naam aangegeven van de groep verontreinigende stoffen, bedoeld in bijlage VI bij het Besluit activiteiten leefomgeving, waartoe de geheimgehouden verontreinigende stof behoort. 

art. 10.45 lid 4  In afwijking van artikel 10.44, eerste lid, worden gegevens waarvoor een verzoek als bedoeld in artikel 10.31, eerste lid, van het Besluit kwaliteit leefomgeving is afgewezen, niet eerder verstrekt dan nadat dat besluit in werking is getreden.

Dit is alleen relevant voor het Integraal PRTR-verslag.

Inrichtingen die onder de reikwijdte van de Bijlage I bij de EG-verordening PRTR vallen, zijn verplicht een Meet- en Registratiesysteem te hebben. Deze verplichting is in de nationale wetgeving opgenomen. Op grond van de documentatie van het Meet- en Registratiesysteem waarover inrichtingen dienen te beschikken, heeft het bevoegd gezag inzicht in de wijze waarop de jaarvrachten tot stand komen. Inrichtingen zijn verplicht deze documentatie vijf jaar lang te bewaren ten behoeve van het bevoegd gezag. Het kan voorkomen dat er bij concentratiemetingen, een meting beneden de detectie- of kwantificeringslimiet wordt gedaan.

Documentatie door bedrijf

De basis voor rapportage van milieudata door de inrichting ligt in het Meet- en Registratiesysteem. Hierin is onder andere vastgelegd welke parameters worden bepaald, hoe deze worden bepaald (meten, berekenen of schatten) en met welke frequentie. De inrichting verzamelt gedurende het jaar milieugegevens op de wijze zoals beschreven in het Meet- en Registratiesysteem en registreert de resultaten daar ook.

Er kan op vele manieren invulling worden gegeven aan een Meet- en Registratiesysteem. Op welke wijze dit gebeurt, is een afweging die de inrichting in overleg met het bevoegd gezag maakt. In de Leidraad is een voorbeeld opgenomen van een Meet- en Registratiesysteem.

Beoordeling door bevoegd gezag

Inzicht in het Meet- en Registratiesysteem is een voorwaarde voor het goed kunnen beoordelen van het Integraal PRTR-verslag. Vaak komt het Meet- en Registratiesysteem al lopende het verslagjaar in het kader van een bedrijfsbezoek aan de orde.

Uitsluitend wanneer de toegepaste methodes goed gedocumenteerd zijn, is het mogelijk voor het bevoegd gezag om de kwaliteit van de milieugegevens te beoordelen. Daarom moet de inrichting de toegepaste methodes in detail beschrijven. In de Leidraad is hiervoor een voorbeeld opgenomen. Voor het bevoegd gezag is aanvullend een checklist MRS  opgenomen als hulpmiddel bij de beoordeling van het Meet- en Registratiesysteem.