Bepalingen die voortvloeien uit de EG-verordening PRTR leiden tot de volgende verplichtingen voor bedrijven (en voor beoordelende instanties dit te valideren). Bedrijven dienen:

  • te zorgen dat de inhoud van het PRTR-verslag volledig, consistent en betrouwbaar is;
  • de beste beschikbare informatie te leveren;
  • de gegevens in beginsel te vergaren in overeenstemming met internationaal aanvaarde methodieken en de methode te vermelden waarop de gerapporteerde emissie- of afvalhoeveelheid is gebaseerd;
  • de documentatie van de gegevens waarop de gerapporteerde informatie is gebaseerd, waaronder een beschrijving van het meet- en registratiesysteem, vijf jaar te bewaren;
  • te rapporteren over de totalen van de emissies en de overbrenging van afvalstoffen, die het resultaat zijn van alle opzettelijke, accidentele, routinematige en niet-routinematige activiteiten. Overigens hoeven alleen de emissies als gevolg van activiteiten uit bijlage 1 van de EG-verordening PRTR te worden gerapporteerd; emissies die voortvloeien uit andere activiteiten hoeven niet te worden meegenomen.

In nationale wetgeving zijn de volgende uitgangspunten vastgelegd:

  • Alle bedrijven die onder de reikwijdte van E-PRTR vallen dienen te beschikken over een meet- en registratiesysteem (MRS); in de Leidraad wordt toegelicht waar een MRS aan moet voldoen.
  • De deadline voor indiening van het Integraal PRTR-verslag is 31 maart; de deadline voor beoordeling (inclusief de eventuele beoordeling van gevraagde aanvullingen) is 30 juni.
  • Bedrijven die niet verslagplichtig zijn op grond van de PRTR-wet- en regelgeving kunnen niet via de Wabo-vergunning of de Waterwet worden verplicht een Integraal PRTR-verslag in te dienen. Dit laat onverlet dat op grond van artikel 8.13 van de Wet milieubeheer andere rapportages, indien gewenst via het e-MJV, wel verplicht kunnen worden gesteld; deze hebben dan echter niet de status van een Integraal PRTR-verslag.
  • De mogelijkheid een bedrijf via de Wabo-vergunning te verplichten tot rapportage over additionele onderwerpen als onderdeel van het Integraal PRTR-verslag wordt beperkt tot de onderwerpen geur en geluid en rapportage op installatieniveau.
  • Voor het niet tijdig indienen van een Integraal PRTR-verslag of het indienen van een Integraal PRTR-verslag dat niet voldoet aan de daaraan gestelde eisen, kan de beoordelende instantie een last onder dwangsom opleggen. Als een Integraal PRTR-verslag is ingediend, waarvan de kwaliteit beneden de maat is of het verslag niet tijdig is ingediend kan een negatieve verklaring worden afgegeven. Dit wordt dan in het openbare PRTR-register aangegeven.
  • Het Integraal PRTR-verslag dient elektronisch te worden ingediend en beoordeeld; de mogelijkheid van een papieren verslag is vervallen.
  • Informatie over op het bedrijf aanwezige schoorstenen wordt van tevoren ingevuld vanuit de inventarisatie die TNO eerder in opdracht van de Emissieregistratie heeft uitgevoerd.
  • Met de inwerkingtreding van de Waterwet zijn onder meer de indirecte lozingen (via een waterzuivering buiten inrichting) onder de Wet milieubeheer komen te vallen in plaats van onder de Waterwet. Dit heeft ook invloed op de milieuverslaglegging. De verantwoordelijkheid voor de beoordeling van en toezicht op de rapportage van indirecte lozingen ligt bij het Wabo bevoegd gezag.